Tijd voor een wissel
In mijn vorige column (‘Het idee van Didier’) heb ik het o.a. gehad over de soms oersaaie zakelijkheid van het professionele voetbal, en over trainers en spelers die soms lijken te zijn vergeten waarom ze als kind ooit op voetbal zijn gegaan.
Dat op voetbal gaan doen kinderen omdat ze het leuk vinden, en om plezier te maken. Een kind meldt zich aan bij een voetbalclub om over dat veld te rennen, tegenstanders te passeren, ééntweetjes te maken, een bal af te pakken en ‘m in het doel te schieten. Kinderen gaan niet op voetbal om al te vaak op de bank te zitten en vanaf de kant toe te kijken. Toch is die bank een plek waar menig jeugdvoetballer meer tijd doorbrengt dan hem of haar lief is. Een plek ook waar het ene kind op zaterdag beduidend vaker zit dan het andere.